Doodswensen, suïcidaliteit en hulpbehoeften na een euthanasieverzoek

Suïcidaliteit en hulpbehoeften bij mensen die een euthanasieverzoek doen op grond van psychisch lijden (de SUNSET-studie).

In het kort
Hoofdonderzoeker:                                    Lizanne Schweren
Betrokken instelling:                                  113 Zelfmoordpreventie, Expertisecentrum Euthanasie
Startdatum onderzoek:                              1 september 2023
Einddatum onderzoek                                30 november 2025
Aantal patiënten in onderzoek:                  ± 500


De vraagstelling van het onderzoek
In Nederland vragen jaarlijks zo’n 800 tot 1.000 mensen om euthanasie op grond van psychisch lijden. De meeste mensen in deze groep kampen al jaren met een doodswens en veel van hen deden ooit een zelfmoordpoging. Goede zorg voor deze groep is schaars: psychiaters zijn terughoudend en bij het Expertisecentrum Euthanasie is de wachttijd inmiddels opgelopen tot twee jaar. Een groot deel van de mensen die zich aanmelden voldoet bovendien niet aan de voorwaarden voor euthanasie en wordt – soms na lang wachten – afgewezen. Het risico dat mensen tijdens de wachttijd of na een afwijzing zelf een einde aan hun leven maken, is groot. Om te voorkomen dat mensen, die op grond van psychisch lijden verzoeken om euthanasie, eenzaam en radeloos sterven door zelfmoord, is meer kennis nodig. Hoe ziet de euthanasiewens eruit, en hoe verschilt deze van gedachten aan zelfmoord? Wat helpt mensen om vol te houden tot hun euthanasieverzoek in behandeling kan worden genomen? Wat gebeurt er met de doodswens op het moment dat een euthanasieverzoek wordt afgewezen? En hoe kunnen we mensen die vragen om euthanasie zo goed mogelijk ondersteunen?

Het onderzoek
Gedurende één jaar worden alle mensen die zich bij Expertisecentrum Euthanasie aanmelden voor euthanasie op grond van psychisch lijden, uitgenodigd een vragenlijst in te vullen. De vragenlijst bevat vragen over de euthanasiewens, de voorgeschiedenis, over suïcidaliteit, en over hulpbehoeften. Er worden zowel open als gesloten vragen gesteld. Drie maanden na deze eerste meting worden de deelnemers uitgenodigd dezelfde vragenlijst nogmaals in te vullen. Naar verwachting hebben op dat moment de meeste deelnemers de eerste triage doorlopen, waarna zij ofwel op de wachtlijst zijn geplaatst, ofwel zijn afgewezen, ofwel zelf hebben besloten het euthanasieverzoek niet door te zetten.

Verwachte output
Het onderzoek zal resulteren in een concreet plan voor de ontwikkeling van een hulpaanbod gericht op het voorkómen van suïcide onder aanvragers van euthanasie op grond van psychisch lijden. Ten tweede zal het onderzoek leiden tot meer kennis over doodwensen en suïcidaliteit in deze groep, waardoor hulpvragers in de toekomst beter begeleid kunnen worden. We verwachten dat daardoor minder mensen radeloos en eenzaam zullen sterven door zelfmoord. Ten derde verwachten we dat het onderzoek invloed zal hebben op de beroepspraktijk van huisartsen, psychiaters, psychologen, verpleegkundigen en andere zorgprofessionals. We verwachten dat de onderzoeksresultaten ervoor zorgen dat zij zich meer bekwaam zullen voelen om doodswensen te bespreken en dat ze minder onzekerheid, angst en/of onmacht zullen ervaren. Tot slot verwachten we impact van het onderzoek op de samenleving. Elke suïcide gaat gepaard met vreselijk veel leed en schade. Suïcidepreventie voorkomt dit leed.