Frequentie van psychotherapie voor depressie

Een gerandomiseerd onderzoek in vijf centra voor geestelijke gezondheidszorg in Nederland

In het kort
Hoofdonderzoeker: Prof. dr. Marcus J. Huibers
Betrokken instelling: Vrije Universiteit Amsterdam
Startdatum onderzoek: 1 april 2018
Einddatum onderzoek: 1 april 2019
Aantal patiënten in onderzoek: 200

De vraagstelling van het onderzoek
Cognitieve gedragstherapie (CGT) en interpersoonlijke therapie (IPT) zijn bewezen effectieve behandelingen voor depressie, maar er is ruimte voor verbetering. Ongeveer 40 procent van de patiënten krijgt na de behandeling toch te maken met terugkeer van depressieve episodes. Dit percentage loopt op tot 87 procent na 15 jaar. Er wordt steeds meer geëxperimenteerd met de frequentie van psychotherapiesessies in de geestelijke gezondheidszorg, maar de effectiviteit daarvan is nog nooit onderzocht bij depressie.

Het onderzoek
Het doel van dit onderzoek, dat door ZonMW is medegefinancierd, is om:
1. De effectiviteit en kosteneffectiviteit te vergelijken van een keer of twee keer per week psychotherapie voor depressie, terwijl het totale aantal behandelsessies hetzelfde blijft.
2. Te onderzoeken welke psychotherapie behandeling het beste aanslaat bij de individuele patiënt.

In het onderzoek werden 200 patiënten met depressie verdeeld over groepen die een of twee keer per week therapie kregen. Er waren dus vier parallelle groepen, met:
a) tweemaal per week behandelsessie CGT
b) eenmaal per week behandelsessie CGT
c) tweemaal per week behandelsessie IPT
d) eenmaal per week behandelsessie IPT

Alle patiënten kregen maximaal 20 behandelsessies. Zij vulden gedurende de therapie elke maand vragenlijsten in en ook na 9, 12 en 24 maanden. Er werd hen gevraagd naar de kwaliteit van leven,  therapietrouw, verworven vaardigheden en motivatie. Ook werd gekeken naar de werking van het geheugen, de invloed van jeugdtrauma, gedragsverandering en dysfunctioneel denken.

Resultaat
De onderzoekers veronderstelden dat de tweewekelijkse behandelsessies van psychotherapie meer behandelsucces zouden hebben. Bij tweewekelijkse behandelsessies kan de inhoud van de vorige sessie beter herinnerd worden, worden de therapie specifieke vaardigheden intensiever getraind en het zal voor de patiënt makkelijker zijn om therapietrouw en motivatie op te brengen. Bovendien kan binnen korter tijdsbestek worden bepaald welke therapie het beste aanslaat bij welke patiënt.
De onderzoeksresultaten hebben de verwachting bevestigd. Ze laten zien dat een hogere sessiefrequentie (2 x per week) leidt tot significant meer afname van depressieve klachten, minder drop-out en een kortere tijd tot herstel na behandeling. Er zijn geen verschillen tussen CGT en IPT in de afname van depressie op de nameting. Op basis van de resultaten bevelen de onderzoekers aan dat ggz-instellingen ook een tweewekelijkse sessiefrequentie van CGT en IPT aanbieden, voor patiënten die daar, geïnformeerd over deze resultaten, tijd voor willen maken.