Online interventie voor slapeloosheid

Het effect van begeleide online cognitieve gedragstherapie bij mensen met stemmingsstoornissen

In het kort
Hoofdonderzoeker: Dr. Anneke van Schaik
Betrokken instelling: GGZ inGeest
Startdatum: februari 2017
Einddatum: april 2018
Aantal patiënten in onderzoek: 31

De vraagstelling van het onderzoek
Veel mensen met een depressie krijgen te maken met slapeloosheid. Hoewel cognitieve gedragstherapie effectief is gebleken bij chronische slapeloosheid, wordt een dergelijke behandeling relatief weinig toegepast. De meeste patiënten krijgen slaapmedicatie. Uit onderzoek blijkt dat het online zelfhulpprogramma met cognitieve gedragstherapie voor slapeloosheid (CGT-I) symptomen op het gebied van slapeloosheid verbetert. Dit programma is alleen getoetst bij mensen met slapeloosheid, maar zonder klinische depressie.
In dit onderzoek wordt de haalbaarheid en effectiviteit van begeleide online CGT-I onderzocht, als onderdeel van de behandeling van depressie bij patiënten in de tweedelijnszorg.

Het onderzoek
De doelstelling was om de toepasbaarheid van I-Sleep, een online CGT-I interventie, te onderzoeken in de routinebehandeling bij patiënten met een uni- en bipolaire depressie en een indicatie te krijgen van de effectiviteit. Daarnaast wilden de onderzoekers de prevalentie bepalen van slapeloosheid bij depressieve patiënten in reguliere poliklinische geestelijke gezondheidszorg.
De patiënten kregen de I-Sleep interventie aangeboden en kwamen in de  controlegroep wanneer zij de interventie  (nog) niet wilden volgen. Toepasbaarheid werd beoordeeld aan de hand van voltooiingspercentages en de tevredenheid van de patiënt en therapeut. Effectiviteit werd gemeten met het verschil in slaapproblemen en depressieve symptomen binnen en tussen de groepen. Bijkomende uitkomstmaten waren: dagbesteding en kwaliteit van leven.

Resultaten
I-Sleep blijkt toepasbaar in de reguliere behandeling. De tevredenheid van de deelnemende patiënten en therapeuten was ruim voldoende. Er werd een grote mate van effect gemeten op slapeloosheid en depressie bij de patiënten. Slaapproblemen bleken veel voor te komen: 83% van een steekproef van 391 depressieve patiënten scoorde positief op de routinemeting van slapeloosheid.
De conclusie is dat het mogelijk is om online CGT-I toe te voegen aan een reguliere behandeling van meer complex depressieve patiënten in de specialistische GGZ. Er zijn aanwijzingen gevonden dat dit de effectiviteit van de behandeling vergroot. Er is ruime indicatie voor deze behandeling, want slaapproblemen komen veel voor bij depressieve patiënten in de sGGZ.  De bevindingen zijn nu nog gebaseerd op een beperkt aantal patiënten. Meer uitgebreid onderzoek moet de kosteneffectiviteit van deze interventie in de specialistische GGZ aantonen.