Religie en spiritualiteit binnen psychiatrische behandeling

Onderzoek naar behoefte aan godsdienstigheid en spiritualiteit in de psychiatrische behandeling

In het kort
Hoofdonderzoeker: Joke van Nieuw Amerongen-Meeuse, MSc
Betrokken instelling: Altrecht, Eleos, Universiteit voor Humanistiek
Startdatum: 2015
Einddatum: juli 2020
Aantal patiënten in onderzoek: 35 + 201 patiënten

De vraagstelling van het onderzoek
Geestelijke gezondheid is nauw verbonden met religieus en/of spiritueel (R/S) welbevinden. Het is derhalve niet verwonderlijk dat patiënten in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) aangeven dat zij aandacht voor R/S op prijs stellen. Internationale wetenschappelijke literatuur laat zien dat een belangrijk deel van de klinische patiënten graag ruimte ervaart om R/S thema’s te bespreken. Ook is bekend dat een vergelijkbare levensbeschouwing met de behandelaar voor sommigen van belang is. Daarnaast lijkt het erop dat specifieke R/S interventies – die vooral onderzocht zijn in psychotherapeutische settings – mogelijk positief bijdragen aan een succesvolle behandeling. Wat echter niet bekend is, is welke diversiteit aan R/S zorgbehoeften er is. Is het zinvol om in de klinische praktijk aandacht te besteden aan wat de patiënt op dit vlak wil? Daarnaast is dit onderwerp in Nederland – als levensbeschouwelijk veelkleurig land – weinig op de kaart gezet. Het huidige onderzoek probeert hierin wat te betekenen.

Het onderzoek
Middels diepte-interviews met patiënten en hulpverleners, hebben de onderzoekers in kaart gebracht wat religie en spiritualiteit tijdens de periode van ziekte betekenen en hoe dit een plek krijgt of zou kunnen krijgen in de behandeling. Daarnaast is met behulp van een vragenlijst onderzocht hoe vaak deze R/S zorgbehoeften voorkomen, zowel in een christelijke (Eleos) als een seculiere (Altrecht) GGZ instelling. Daarbij werd ook de ervaren behandelrelatie en therapietrouw gemeten, om te bezien of deze gerelateerd zijn aan (on)tevredenheid op het gebied van R/S zorg.

Resultaten
Geestelijke gezondheid is nauw verbonden met religieus en/of spiritueel (R/S) welbevinden. Het is derhalve niet verwonderlijk dat patiënten in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) aangeven dat zij aandacht voor R/S* op prijs stellen. Internationale wetenschappelijke literatuur laat zien dat een belangrijk deel van de klinische patiënten graag ruimte ervaart om R/S thema’s te bespreken. Ook is bekend dat een vergelijkbare levensbeschouwing met de behandelaar voor sommigen van belang is. Daarnaast lijkt het erop dat specifieke R/S interventies – die vooral onderzocht zijn in psychotherapeutische settings – mogelijk positief bijdragen aan een succesvolle behandeling. Wat echter niet bekend is, is welke diversiteit aan R/S zorgbehoeften er is. Is het zinvol om in de klinische praktijk aandacht te besteden aan wat de patiënt op dit vlak wil? Daarnaast is dit onderwerp in Nederland – als levensbeschouwelijk veelkleurig land – weinig op de kaart gezet. Het huidige onderzoek probeert hierin wat te betekenen. Middels diepte-interviews met patiënten en hulpverleners, hebben de onderzoekers in kaart gebracht wat religie en spiritualiteit tijdens de periode van ziekte betekenen en hoe dit een plek krijgt of zou kunnen krijgen in de behandeling. Daarnaast is met behulp van een vragenlijst onderzocht hoe vaak deze ‘R/S zorgbehoeften’ voorkomen, zowel in een christelijke (Eleos) als een seculiere (Altrecht) GGZ instelling. Daarbij werd ook de ervaren behandelrelatie en therapietrouw gemeten, om te bezien of deze gerelateerd zijn aan (on)tevredenheid op het gebied van R/S zorg. De hoofdresultaten van dit onderzoek zijn dat een grote meerderheid van de patiënten in christelijke zorgsetting, maar ook een substantieel deel van de patiënten in seculiere zorgsetting, een variëteit aan R/S zorgbehoeften ervaart. Deze kunnen geclusterd worden in drie categorieën, te weten: 1) R/S gesprekken, 2) vergelijkbare levensbeschouwing en 3) R/S programma en herstel. Een vergelijkbare levensbeschouwing scoort daarbij het hoogst in wenselijkheid. Wanneer patiënten op dit vlak en/of ten aanzien van de wens voor R/S gespreken tevreden zijn, is er een positief verband met de ervaren behandelrelatie, waarbij ontevredenheid een omgekeerd – en dus negatief verband – laat zien. Als patiënten over langere tijd ontevreden zijn over de mate waarin hun R/S zorgbehoeften beantwoord worden, is er een daling in therapietrouw waarneembaar, terwijl tevredenheid over langere tijd juist gepaard gaat met een stijging in motivatie om de therapie te volgen. Onder zorgbehoeften die relatief vaak onbeantwoord zijn, vallen: ‘uitleg over R/s en ziekte door mijn behandelaar’, ‘gesprekken over R/S worstelingen met een verpleegkundige’, ‘gebed met een verpleegkundige’ en ‘contact tussen mijn behandelaar en geestelijk verzorger’. Over bidden met een hulpverlener wordt in de wereld van GGZ professionals verschillend gedacht, maar uit het huidige onderzoek blijkt dat weinig patiënten er structureel tegen zijn. Een belangrijk deel van de verpleegkundigen ziet bidden met een patiënt die dit zelf niet kan maar wel gewend is als taak. Behandelaren zijn over het algemeen terughoudender en vragen zich vaker af of gebed met en patiënt voor hen over de grenzen van professionaliteit gaat. Vervolgonderzoek zou zich kunnen richten op de juiste aanpak van R/S worstelingen en het mogelijke profijt van structurele aandacht voor R/S in de klinische GGZ.

English
Mental health is closely related to religious/spiritual (R/S) wellbeing. Not surprisingly, many mental health patients indicate to prefer attention to R/S. Scientific literature shows that a substantial part of mental health inpatients prefers to address R/S issues during their period of care. For some patients, a similar outlook on life with their practitioner is also important. Several specific R/S interventions – mostly applied in psychotherapeutic settings – seem to contribute to successful treatment. However, in the field of R/S care also many things remain unknown. What are specific R/S care needs among clinical mental health patients for example? And is there any clinical relevance in paying attention to what patients prefer in this regard? In the Netherlands – a multicolored country with respect to life view – this topic has scarcely been studied. Therefore the current study aims to expand the knowledge. By means of in-depth-interviews with mental health patients and professionals, the researchers examined the meaning or R/S during the period of illness and in what way attention could be given to R/S during treatment. Furthermore, by means of a questionnaire among a larger sample, prevalences of these R/S care needs were determined, both in a Christian and a Secular mental health clinic. In this questionnaire, treatment alliance and compliance also have been measured, in order to find out whether these are related to patient satisfaction in the field of R/S care. Main results of the study are that a majority of patients in Christian care setting, but also a substantial part of patients in Secular care, experience a variety of R/S care needs. These could be clustered in three categories: 1) R/S conversations, 2) Similar outlook on life and 3) R/S program and recovery. The wish for a similar outlook on life had the highest prevalence. When patients are satisfied in this regard, or with respect to the presence of preferred R/S conversations, they report a better treatment alliance compared with others. The other way around, when patients are dissatisfied, they report a lower treatment alliance compared with others. Furthermore, when patients over a period of six months remain dissatisfied, a decrease in compliance seems to be present, whereas patients who remain satisfied report increasing compliance. R/S care needs that remain relatively often unanswered are: ‘explanation about R/S and illness by my practitioner’, ‘conversations about religious distress with a nurse’, ‘prayer with a nurse’ and ‘contact between my practitioner and chaplain’. Concerning prayer, opinions in mental health care vary. The current study shows that few patients disapprove prayer. A substantial part of nurses views prayer as one of their tasks, in assisting patients who are unable to pray. Practitioners in general are more reticent and doubt whether praying with patients passes borders of professionality. Further research could focus on the way religious distress should be managed, and or the benefits of specific R/S interventions in clinical mental health care.

*R/S wordt zowel gebruikt voor religieus/spiritueel; religious/spiritual als religie/spiritualiteit; religion/spirituality,