Forensisch Netwerk Coaching

Onderzoek naar de effectiviteit van sociale netwerkversterking bij forensisch psychiatrische patiënten

In het kort
Hoofdonderzoeker: L. Swinkels (PhD), Prof. dr. Arne Popma & Prof. dr. Jack Dekker
Betrokken instelling: VU-MC Amsterdam | Onderzoeksinstituut EMGO+
Startdatum: 2017
Einddatum: 2021

De vraagstelling van het onderzoek
Veel forensisch psychiatrische patiënten leiden een geïsoleerd bestaan. Ze hebben een zeer beperkt sociaal netwerk en participeren, door het ontbreken van werk of dagbesteding, nauwelijks in de maatschappij. Dit terwijl de aanwezigheid van een sociaal netwerk het algemeen functioneren van patiënten bevordert en het risico op delictgedrag kan verminderen.
Juist in de huidige tijd, waarin de verzorgingsstaat plaats maakt voor een participatiesamenleving, ligt hier een grote uitdaging voor deze complexe doelgroep. Gedegen wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit van netwerkversterking bij een forensisch psychiatrische patiëntengroep ontbreekt tot nu toe.
In dit project wordt onderzocht of de inzet van een sociaal netwerk coach een aanvullend effect heeft, bovenop de standaard forensisch ambulante zorg, op het mentaal welbevinden en andere secundaire uitkomstmaten zoals de kwaliteit van het sociale netwerk, psychiatrische problemen en criminele recidive.

Het onderzoek
Het onderzoek wordt uitgevoerd onder psychiatrische patiënten van Inforsa FAZ in Amsterdam. Zij kenmerken zich door complexe psychiatrische en/of persoonlijkheidsproblematiek in combinatie met delictgedrag.
In een randomized controlled trial wordt standaard forensisch ambulante zorg met aanvullend een sociaal netwerk coach vergeleken met enkel standaard forensisch ambulante zorg. De coach, een vrijwilliger, begeleidt de patiënt wekelijks volgens een gestandaardiseerde 10-stappenmethode naar een op sociaal en maatschappelijk gebied meer zelfredzaam bestaan. Op herhaalde meetmomenten wordt het mentaal welbevinden, psychiatrische problematiek, criminele recidive, verslavingsproblemen, kwaliteit van leven, sociaal netwerk, sociale steun en eenzaamheid bepaald. De primaire uitkomstmaat betreft het mentaal welbevinden. Een half jaar na het einde van het coachingstraject worden patiënten benaderd voor een follow-up meting. Twee jaar na einde van het coachingstraject worden de recidivecijfers bepaald.

Verwachte output
Verwacht wordt dat de inzet van een coach effectief is in het verbeteren van het mentaal welbevinden en het sociaal netwerk en verminderen van verslavingsproblemen, eenzaamheid, psychiatrische problematiek alsook criminele recidive.
De hypothese luidt dat patiënten één jaar na het coachingstraject:

  • een hogere mate van mentaal welbevinden hebben
  • minder last hebben van psychiatrische problemen
  • minder vervallen in criminele recidive
  • minder last hebben van verslavingsproblemen
  • een hogere kwaliteit van leven hebben
  • meer positieve sociale contacten in hun netwerken en minder contact met negatieve sociale contacten in hun netwerken of een hogere kwaliteit van het sociale netwerk hebben
  • een hogere mate van sociale steun ervaren
  • minder eenzaam zijn

Het onderzoek beoogt een betekenisvolle bijdrage te leveren aan vergroting van de maatschappelijke participatie van een veelal gestigmatiseerde patiëntengroep.