’Waarom overkomt mij dit?’
Religieuze en spirituele worstelingen onder (dag)klinische ggz patiënten
In het kort
Hoofdonderzoeker: dr. Joke van Nieuw Amerongen
Betrokken instelling: Vrije Universiteit Amsterdam, Kennisinstituut christelijke ggz
Startdatum onderzoek: 1 november 2021
Einddatum onderzoek: 1 november 2022
Aantal patiënten in onderzoek: 236
De vraagstelling van het onderzoek
- Welke thema’s van religieuze worstelingen kunnen onderscheiden worden onder een patiëntengroep met uiteenlopende diagnoses? En welke benaderingen ervaren zij als helpend?
- Welke patiënteigenschappen zijn geassocieerd met de aanwezigheid van religieuze worstelingen onder klinische psychiatrische patiënten?
- Welke religieuze, klinische of demografische factoren voorspellen het beloop van religieuze worstelingen over een periode van zes maanden?
Het onderzoek
Waar is God, als alles donker is? Hoe kan ik ooit vergeving krijgen? In de afgelopen tientallen jaren is steeds meer duidelijk geworden dat religie en spiritualiteit in het algemeen beschermende factoren zijn als het gaat om de mentale gezondheid. Toch kunnen deze elementen ook moeilijke kanten hebben, zeker ook voor mensen die te maken hebben met psychische problemen. In de literatuur wordt wel gesproken over ‘negatieve religieuze coping’ of een ‘negatief Godsbeeld’ waar mensen mee kunnen kampen. Voor sommige patiënten in de ggz hangen deze factoren samen met hun psychische klachten, zoals bij de persoon met een depressie die aangeeft Gods aanwezigheid niet (meer) te ervaren of zich onvergeeflijk schuldig te voelen. Mensen met autisme ervaren soms problemen bij het denken over God en/of voelen zich soms niet thuis in de kerkelijke gemeente. Anderen hebben de kerk lang geleden vaarwel gezegd, maar zijn niet los van hun religieuze opvoeding. Worstelingen op religieus/spiritueel vlak kunnen er heel verschillend uitzien en komen veel voor in de ggz. In de huidige studie willen we meer te weten komen over deze religieuze worstelingen onder klinische ggz patiënten. Waar kampen zij mee en wat helpt hen wel of juist niet? Welke patiënten hebben hier vooral last van en hoe verlopen hun worstelingen over tijd? Het vinden van een antwoord op deze vragen kan hulpverleners in de ggz helpen om religieuze problemen meer op het netvlies te hebben en te weten hoe ze deze kunnen benaderen.
Resultaten
In de studie is kwalitatief onderzocht hoe religieuze en spirituele worstelingen bij psychiatrische aandoeningen worden beleefd en welke benaderingen als nuttig worden ervaren. Daarnaast is beschreven welke thema’s van religieuze en spirituele worstelingen centraal staan bij zes verschillende diagnostische groepen. Verder is kwantitatief bekeken welke zaken gerelateerd zijn aan religieuze en spirituele worstelingen en het verloop daarvan over een periode van zes maanden. Voor het kwalitatieve onderzoek werden 34 diepte-interviews gebruikt en voor het kwantitatieve onderzoek werd een aantal van 201 vragenlijsten benut, beide afgenomen onder patiënten van Eleos en Altrecht.
Patiënten ervaren religieuze en spirituele worstelingen in de kern als negatieve gevoelens (bv. eenzaamheid, schaamte, wantrouwen) en de afwezigheid van positieve gevoelens (bv. hoop en vrede). Deze worden beïnvloed door iemands levensbeschouwelijke achtergrond en overtuigingen (bijvoorbeeld ‘God straft goddelozen, zoals ik’), alsook door de ziekte en andere gebeurtenissen. Alle deelnemers waardeerden een receptieve benadering en velen gaven de voorkeur aan een actieve benadering door zorgprofessionals. Sommige patiënten gaven aan baat te hebben bij een directieve benadering. Patiënten met een depressie rapporteerden een gebrek aan positieve religieuze en spirituele ervaringen, de neiging zich te isoleren en gevoelens van schuld en schaamte. Degenen met cluster C en angststoornissen noemden onzekerheid over God en geloof en religieuze en spirituele terughoudendheid. Psychotische stoornissen gingen gepaard met indrukwekkende religieuze en spirituele ervaringen, terughoudendheid om deze te delen en wantrouwen jegens zorgprofessionals. Patiënten met een bipolaire stoornis worstelden met de interpretatie van hun religieuze en spirituele ervaringen en met zowel aantrekkingskracht tot als de neiging om afstand te houden tot religieuze en spirituele zaken. Cluster B patiënten toonden ambivalentie en woede tegenover God en anderen en sommigen deelden existentiële vermoeidheid. Patiënten met autisme vermeldden twijfels en problemen met religieuze leerstellingen.
Religieuze en spirituele worstelingen kwamen meer voor in de christelijke kliniek dan in de seculiere kliniek en bevindelijk gereformeerde patiënten hadden de hoogste scores. Verder hadden vrouwen, patiënten zonder partner, klinische patiënten en patiënten met hogere depressiescores meer religieuze en spirituele worstelingen dan anderen terwijl het hebben van pastorale zorg geassocieerd was met minder religieuze en spirituele worstelingen. Onbeantwoorde religieuze en spirituele zorgbehoeften hingen over tijd samen met de aanwezigheid van religieuze en spirituele worstelingen: als ze stegen, stegen de worstelingen ook en als ze daalden, daalden ook de religieuze en spirituele worstelingen. Overige verbanden over tijd worden op het moment van schrijven nog onderzocht.
Het huidige onderzoek toont aan dat religieuze en spirituele worstelingen nauw verbonden zijn met andere aspecten die een rol spelen bij patiënten met psychiatrische aandoeningen. Religieuze en spirituele worstelingen kunnen tot op zekere hoogte de taal van de ziekte zijn, maar kunnen ook ziektesymptomen versterken of in stand houden. Professionals in de geestelijke gezondheidszorg wordt aanbevolen te luisteren naar de verhalen van patiënten en zorgvuldig te overwegen of verdere interventies, om steunende kant van religieuze en spirituele te verbeteren en de religieuze en spirituele worstelingen te verminderen, al dan niet aangewezen zijn.