Sensorimotor psychotherapie bij cliënten met persoonlijkheidsstoornissen

Het effect van sensorimotor psychotherapie bij cliënten met persoonlijkheidsstoornissen (SPiPS-project)

Hoofdonderzoekers
Dr. I. Elfeddali i.s.m. prof. dr. A.C. Videler, R, Kraneburg Msc (promovenda), dr. K.C.M. Kindt, dr. H. Kalisvaart,dr. K. Huijbregts, dr. T. Raalte, I. Niezing, dr. M. van Westen

Betrokken instelling
GGZ Breburg (projectleiding)

Startdatum en einddatum onderzoek
december 2024 – december 2028

Aantal patiënten in onderzoek   
80

De vraagstelling van het onderzoek

Geeft het protocol van 12-sessies groepsgerichte sensomotorische psychotherapie (SP) bij cliënten met een persoonlijkheidsstoornis, een verbetering van emotieregulatie, in vergelijking met de reguliere behandeling (treatment-as-usual)? Secundair wordt onderzocht of de interventie een positief effect heeft op lichaamsbewustzijn, het zichzelf kunnen kalmeren, traumasymptomen en persoonlijkheids-functioneren. Ook wordt de ervaring van deelnemers in kaart gebracht.

Het onderzoek

Persoonlijkheidsstoornissen worden momenteel voornamelijk behandeld met verbale psychotherapie, dit is conform de GGZ-zorgstandaard. Echter, vanuit ervaringsdeskundigen komt de oproep om naast verbale therapieën ook lichaamsgerichte therapie hiervoor in te zetten. Deze lichaamsgerichte therapie is ook in de klinische praktijk in opkomst. De effecten hiervan zijn echter nog niet goed bekend.

In deze studie wordt daarom onderzocht wat het effect is van een 12-sessies SP bij cliënten met een persoonlijkheidsstoornis, dit in vergelijking met ‘treatment-as-usual’. Sensorimotor psychotherapie richt zich op sensorimotorische processen die samenhangen met cognitieve en emotionele processen. Het is een lichaamsgerichte mindfulness-based behandeling. De primaire uitkomstmaat van het onderzoek is emotieregulatie. Daarnaast worden secundaire uitkomstmaten: lichaamsbewustzijn, ontvankelijkheid om te kunnen kalmeren, PTSS-symptomen, persoonlijkheidsfunctioneren en de beleving en het belang van de interventie in kaart gebracht. Na inclusie worden cliënten door middel van randomisatie toegewezen aan de SP-interventie of aan de controlegroep (beoogd aantal deelnemers is 80, 16 per instelling, 8 per groep). Er vinden drie meetmomenten plaats: een voormeting, een nameting en een follow-up meting (na twee maanden). Daarnaast wordt bij tien cliënten voorafgaand en na de behandeling een kwalitatief interview afgenomen. De studie vindt plaats bij vijf GGZ-instellingen.

Verwachte output

Dit project levert een bredere bekendheid van de effectiviteit van lichaamsgericht behandelen in de GGZ op. De resultaten van het project zullen worden gedeeld in een eindrapportage, wetenschappelijke artikelen en in presentaties op (inter)nationale congressen. Betrokken behandelaren zitten dichtbij beleidsmakers van de instellingen, waardoor implementatie na het project vorm kan krijgen in de dagelijkse praktijk. Andere instellingen kunnen kosteloos gebruik maken van het ontwikkelde SP-protocol.

 

Dit onderzoek wordt uitgevoerd binnen de call Persoonlijkheidsstoornissen van de Stichting