Geestelijke verzorging op de intensive care

Onderzoek naar betere geestelijke verzorging op de intensive care

In het kort
Hoofdonderzoeker: S.J. Willemse, geestelijk verzorger
Betrokken instelling: VieCurie Medisch Centrum Noord-Limburg, afdeling intensive care
Startdaum onderzoek: Oktober 2013
Einddatum onderzoek: 2019

De vraagstelling van het onderzoek
Geestelijk verzorgers, verpleegkundigen en artsen op de intensive care (ic) hebben geen eenduidige visie op geestelijke verzorging. Zowel qua vorm als qua inrichting ontbreken standaardprocedures. Dit vormt de aanleiding tot dit onderzoek, waarbij de volgende vragen centraal staan:

  • Welke vorm van geestelijke verzorging op de intensive care is effectief?
  • Wat bepaalt de effectiviteit van geestelijke verzorging voor de ic-patiënt en ook voor de naasten, bij de opname en tijdens het verblijf, zo nodig uitlopend in de nazorg?

Het onderzoek
De doelstelling van het onderzoek was een bijdrage te leveren aan het ontwikkelen en het implementeren van effectieve en geïntegreerde geestelijke verzorging op de intensive care; zowel op het gebied van diagnostiek als behandeling. Het onderzoek bestond uit:

  • literatuuronderzoek
  • veldonderzoek
  • open interviews met een lijst van gesprekspunten
  • controle op geldigheid en juistheid van het onderzoek
  • voorstel voor afspraken (protocollen) over de manier van werken.

Verwacht wordt dat protocollering de positie van de geestelijke verzorging versterkt en de kwaliteit van de geestelijke verzorging verbetert. Op die manier wordt geestelijke verzorging een integraal onderdeel van patiëntenzorg op de intensive care-afdelingen in Nederland.

Resultaat
Het onderzoek heeft vier fasen gekend, die correspondeerden met de vier artikelen die daaruit zijn voortgekomen.
De eerste fase betrof de algemene oriëntatie op spirituele zorg in de Intensive Care. Conclusie uit het abstract van het eerste artikel:  “Spirituele zorgverleners kunnen een aanvullende rol spelen bij het vervullen van spirituele behoeften binnen de gehele patiëntenzorg. Gestructureerde en geprotocolleerde geestelijke zorg is echter schaars. Spirituele zorgverleners worden aangemoedigd om steeds meer betrokken te raken bij de routinematige IC-zorg.”

De tweede fase betrof de kwantitatief-empirische verdieping in de opvattingen en ervaringen inzake spiritual care van professionals op de intensive care. Conclusie uit het abstract van het tweede artikel: “In totaal reageerden 487 deelnemers van 85 ziekenhuizen (99 intensivisten, 290 IC-verpleegkundigen en 98 geestelijk verzorgers). De meerderheid van alle respondenten (70%) hield rekening met de positieve effecten van SC-verstrekking aan patiënten en familieleden: bijdrage aan het geestelijk welzijn, verwerking en kanalisering van emoties, en verhoogde tevredenheid van patiënten en gezinnen. De drie disciplines liepen uiteen in hun perceptie van hoe SC zich momenteel ontwikkelt op het gebied van informatie, beoordeling en aanbod. Landelijk wordt SC niet geïmplementeerd in de dagelijkse IC-zorg. De meerderheid van de respondenten hecht echter groot belang aan interdisciplinaire samenwerking. Volgens hen draagt SC positief bij aan het welzijn van patiënten en familieleden op de IC.”

De derde fase betrof de systematische bezinning op het onderwerp aan de hand van een internationale literatuurstudie. Conclusie uit het abstract van het derde artikel: “De 113 geselecteerde artikelen laten zien dat spiritualiteit een essentieel onderdeel is van kwaliteit van leven en dat complementaire en effectieve spirituele zorg (SC) het leed van patiënten en hun familieleden verlicht. Bovendien is de bijdrage van SC aan de kwaliteit van de zorg: 1) het diagnosticeren en aanpakken van spirituele en emotionele behoeften bij patiënten en hun familieleden; 2) het bieden van geestelijke troost aan de patiënt in nood; 3) verhoogd spiritueel welzijn van zowel patiënten als hun familieleden; 4) verhoogde gezinstevredenheid in het algemeen en door gedeelde besluitvorming. Ten slotte blijkt uit de literatuur dat het noodzakelijk is om de SC-kennis en -vaardigheden van IC-zorgprofessionals (IC HCP’s) te verbeteren door middel van relevante trainingen.”

De vierde fase betrof de kwalitatief-empirische verdieping in de ervaringen met spiritual care van patiënten en hun naasten op de intensive care. Conclusie uit het abstract van het vierde artikel: “Alle twaalf deelnemers – zeven IC-patiënten en vijf familieleden van vijf andere IC-patiënten – ervoeren een IC-opname als een existentiële crisis. Deelnemers zouden het op prijs stellen als hun spirituele behoeften door professionals op de intensive care (HCP’s) worden gesignaleerd in een vroeg stadium van de IC-opname en de daaropvolgende verstrekking van spirituele zorg (SC) door een spiritueel verzorger. Zij beschouwden de geestelijk verzorger als de professional bij uitstek om spirituele behoeften aan te pakken, te navigeren tijdens hun zoektocht naar betekenis en begrip, en SC-training te geven in het signaleren van spirituele behoeften aan ICU-zorgverleners.”

Uit het onderzoek als geheel komt naar voren hoe belangrijk het is om spirituele zorg te integreren in de dagelijkse zorg op de intensive care van een ziekenhuis. Dat komt enerzijds de kwaliteit van zorg door professionals ten goede en anderzijds de kwaliteit van leven van patiënten op de IC. Spiritual Care draagt ertoe bij dat mensen kunnen omgaan met de crisis in hun eigen gezondheid of die van hun naasten. Daarom is het belangrijk dat professionals op de IC geschoold worden op dit terrein, zodat ze adequaat kunnen doorverwijzen naar de geestelijk verzorger die specialist is inzake religie, levensbeschouwing en spiritualiteit.

English Summary
The research has had four phases, which corresponded to the four articles that resulted from it.

The first phase concerned the general orientation on spiritual care in the Intensive Care Unit. Conclusion from the abstract of the first article: ”Spiritual caregivers can play a complementary role in meeting spiritual needs within whole patient care. However structured and protocolled spiritual care is scarce. Spiritual caregivers should be encouraged to get increasingly involved in routine ICU care.”

The second phase concerned the quantitative-empirical deepening of the views and experiences of professionals in intensive care regarding spiritual care. Conclusion from the abstract of the second article:  “Overall, 487 participants of 85 hospitals (99 intensivists, 290 ICU nurses, and 98 spiritual caregivers) responded. The majority of all respondents ([70%) considered the positive effects of SC provision to patients and relatives: contribution to mental well-being, processing and channeling of emotions, and increased patient and family satisfaction. The three disciplines diverged in their perceptions of how SC is currently evolving in terms of information, assessment, and provision. Nationwide, SC is not implemented in daily ICU care. The majority of respondents, however, attached great importance to interdisciplinary collaboration. In their view SC contributes positively to the well-being of patients and relatives in the ICU.”

The third phase involved systematic reflection on the subject on the basis of an international literature study. Conclusions from the abstract of the third article: The 113 selected articles reveal that spirituality is an essential component of QoL and that complementary and effective spiritual care (SC) relieves distress of patients and their relatives. Furthermore, the contribution of SC to quality of care is: 1) diagnosing and addressing spiritual and emotional needs among patients and their relatives; 2) offering spiritual comfort to the patient in distress; 3) increased spiritual well-being of both patients and their relatives; 4) increased family satisfaction in general and by shared decision-making. Finally, the literature reveals the necessity to improve SC knowledge and skills of ICU healthcare professionals (IC HCPs) through relevant training courses.”

The fourth phase concerned the qualitative-empirical deepening of the experiences with spiritual care of patients and their loved ones in intensive care. Conclusion from the abstract of the fourth article:  “All 12 participants—7 ICU patients and 5 family members of 5 other ICU patients—experienced ICU admission as an existential crisis. Participants would appreciate the signaling of their spiritual needs by ICU health care professionals (HCPs) at an early stage of ICU admission and subsequent Spiritual Care (SC) provision by a spiritual caregiver. They regarded the spiritual caregiver as the preferred professional to address spiritual needs, navigate during their search for meaning and understanding, and provide SC -training in signaling spiritual needs to ICU HCPs.”

The study as a whole shows how important it is to integrate spiritual care into the daily care in the intensive care unit of a hospital. This benefits the quality of care provided by professionals on the one hand and the quality of life of patients in the ICU on the other. Spiritual Care helps people deal with the crisis in their own health or that of their loved ones. It is therefore important that professionals in the ICU are trained in this field, so that they can refer adequately to the chaplain who is a specialist in religion, philosophy of life and spirituality.