Criteria wetenschappelijke projecten
De aanvragen voor subsidie overtreffen meermaals de beschikbare middelen van de Stichting tot Steun VCVGZ. Er zijn duidelijke criteria geformuleerd om in aanmerking te kunnen komen voor subsidiering door de Stichting. Uw aanvraag dient aan deze criteria te voldoen. Zowel GGZ-instellingen als wetenschappelijke instituten kunnen aanvragen indienen voor financiering van projecten.
De criteria voor wetenschappelijke projecten op een rij:
- A. Het onderzoek is klinisch relevant en innovatief: Het betreft patiëntgericht onderzoek naar de effectiviteit en kwaliteit van innovatieve behandelingsvormen en vormen van preventie. Het innovatieve karakter dient met gegevens uit de literatuur te worden onderbouwd.
B. Ook onderzoek dat niet direct op een innovatieve behandelingsvorm of vorm van preventie is gericht, maar op klinische en sociale aspecten die nog onvoldoende onderzocht zijn om passende interventies te kunnen ontwikkelen, kunnen voor subsidiering in aanmerking komen. Twee onderzoeksthema’s zijn hiervoor gekozen: 1. Onderzoek waarin de relatie tussen levensbeschouwelijke resp. religieuze factoren en psychiatrische aandoeningen het hoofdthema vormt; 2. Onderzoek naar, voor psychiatrische aandoeningen, relevante klinische en sociale aspecten, die nog onvoldoende zijn onderzocht om passende interventies te kunnen ontwikkelen
C. Uitgesloten van subsidiering is onderzoek waarvan de resultaten geen directe gevolgen (op de korte termijn) hebben voor reeds ontwikkelde of nog toe te passen vormen van behandeling. Het betreft vormen van meer fundamenteel onderzoek, waarvan de klinische betekenis niet direct kan worden vertaald in concrete behandelstrategieën; en test- en instrumentontwikkeling. Ook Richtlijnontwikkeling komt niet in aanmerking voor subsidiering door de Stichting. - Het project moet wetenschappelijk van goede kwaliteit zijn. Een en ander moet te beoordelen zijn aan de hand van de ingediende projectbeschrijving. In het algemeen worden de criteria van NWO hierbij als uitgangspunt gehanteerd.
- De haalbaarheid van het project moet goed onderbouwd zijn.
- Subsidieaanvragen kunnen gedaan worden door relevante patiëntenzorginstellingen, maar ook door wetenschappelijke instituten en organisaties, al of niet met een universiteit verbonden. In het algemeen wordt de subsidie alleen toegekend als de aanvrager aannemelijk kan maken, dat het onderzoek plaatsvindt binnen een organisatorisch kader, dat een professioneel beheer van de toegekende middelen garandeert.
- Alvorens subsidies worden uitgekeerd dient het onderzoek – voor zover van toepassing – getoetst te zijn door de toetsingscommissie en desgewenst de medisch-ethische commissie voor patiëntgebonden wetenschappelijk onderzoek waar de aanvrager gewoonlijk mee samenwerkt. Voor zover daarbij nog andere procedures vereist zijn in een specifieke setting behoren deze eveneens eerst te zijn afgewerkt, alvorens de subsidie kan worden uitgekeerd.
- Na toekenning van subsidie door de Stichting dienen aanpassingen en veranderingen in de uitvoering en de opzet van het onderzoek (vooraf) te worden voorgelegd aan het bestuur van de Stichting.
Voor criteria met betrekking tot kwalitatief en kwantitatief onderzoek zie hieronder.
Innovatieve projecten zijn projecten die in elk geval maatschappelijke relevant zijn. De Stichting tot Steun VCVGZ hanteert een aantal criteria bij toekenning van subsidie voor dergelijke projecten.
De criteria waaraan een innovatief project moet voldoen zijn:
- De resultaten van het project moeten ten goede komen aan de geestelijke gezondheidszorg.
- Het project moet gericht zijn op een relevant maatschappelijk probleem, duidelijk samenhangend met de geestelijke gezondheidszorg.
- Het project is innovatief van aard.
- De resultaten moeten bij voorkeur generaliseerbaar zijn binnen geestelijke gezondheidszorg.
Het bestuur heeft de mogelijkheid naar eigen inzicht nader advies in te winnen.
Criteria innovatieve projecten
Criteria methodologie kwantitatief onderzoek
De methodologische kwaliteit van kwantitatief onderzoek wordt beoordeeld aan de hand van de onderstaande criteria.
1. Rekrutering van onderzoeksdeelnemers
- Het steekproefkader past bij de vraagstelling(en).
- Als er in- en exclusiecriteria zijn, dan zijn die juist beargumenteerd.
- Er wordt aangegeven hoe wordt bereikt dat er geen selectieve deelname is (bijvoorbeeld het gezondere deel van een type patiënten).
- Er worden voldoende deelnemers gerekruteerd om de vraagstelling(en) te kunnen beantwoorden en dit aantal wordt beargumenteerd (via powerberekening).
- Bij interventie-onderzoek is er een controlegroep gedefinieerd. Er wordt aangegeven waarom die groep een juiste vergelijkingsgroep is (uitzondering: een pilotonderzoek).
- Er wordt in detail aangegeven hoe het berekende aantal zal worden gerealiseerd.
1a. Bij secundaire analyse
- De beoogde dataset is geschikt qua steekproefkader, response/uitval.
- De onderzoeksopzet past bij de vraagstelling (bijvoorbeeld geen cross-sectionele data voor een longitudinale vraagstelling).
- Er wordt toegelicht waarom deze dataset is gekozen en niet een andere.
- Bij gebruik van meerdere datasets is het gebruik van iedere dataset beargumenteerd. Ze zijn vergelijkbaar of juist aanvullend.
- Bij vergelijking van meerdere datasets wordt toegelicht hoe de resultaten worden gecombineerd om tot een conclusie te komen (bijvoorbeeld via meta-analyse).
2. Meetinstrumenten
- De meetinstrumenten passen bij de vraagstelling(en).
- De meetinstrumenten zijn gevalideerd.
- Als de meetinstrumenten niet zijn gevalideerd, dan wordt toegelicht waarom niet.
- De verhouding van het aantal meetinstrumenten tot het aantal onderzoeksdeelnemers is acceptabel (vuistregel: 1 op de 10 per analyse).
3. Data-analyse
- Er worden analyses beschreven.
- De analyses passen bij de vraagstelling(en).
- Er wordt toegelicht hoe uit de analyses conclusies worden getrokken (bijvoorbeeld met welke p-waarde).
- Bij interventie-onderzoek is de analyse gebaseerd op intention-to-treat (of er wordt toegelicht waarom niet).
Er wordt aandacht besteed aan validering van de onderzoeksresultaten.
4. Personeel
- Er is methodologische expertise in de onderzoeksgroep aanwezig.
- Zo niet, of niet duidelijk, dan wordt hierin voorzien door middel van consultatie.
Kwalitatief onderzoek wordt beoordeeld aan de hand van de onderstaande criteria.
1. Onderzoeksvraag: transparantie, geloofwaardigheid, relevantie, dependentie
- Is de onderzoeksvraag helder geformuleerd
- Is de onderzoeksvraag relevant (maatschappelijk, wetenschappelijk)
- Is duidelijk hoe de onderzoeksvraag zich verhoudt tot bestaand wetenschappelijk onderzoek
2. Methode: adequaatheid, betrouwbaarheid
- Wijze van observeren, keuze van deelnemers aan focusgroepen, opzet en theoretische achtergrond van interviews (open, gestructureerd, semigestructureerd)
- Deskundigheid van onderzoekers (observatoren, interviewers, leiders van focusgroepen
3. Dataverzameling: betrouwbaarheid en validiteit
- Verzamelen (sampling): doelgericht, willekeurig, bij toeval. De motivatie en de mogelijke theoretische achtergrond voor de keuze van deelnemers aan het onderzoek vereist een verantwoording van mogelijke selectiebias.
- Vastlegging door audio en/of video
- Wijze van anonimiseren
- Het bereiken van saturatie
4. Data analyse
- Wijze van transcriptie
- Wijze van codering en thematisering van data
- Onafhankelijke codering door deskundige onderzoekers
- Gebruik van computersoftware
- Verantwoording van de saturatie bij interviews
- Vooraf aangeven van mogelijke selectiebias
5. Data beheer
- Opslag van data
- Beschikbaarheid voor andere onderzoekers
6. Interpretatie: betrouwbaarheid en validiteit
- Triangulatie met bestaande onderzoeksliteratuur
- Voldoende contrastvorming van verschillen tussen data
- Explicitering van mogelijke theoretische uitgangspunten